Ontslag in het onderwijs

Onderwijs en ontslag

De sector onderwijs is een bijzondere sector. Met betrekking tot ontslag in het onderwijs is het van belang een onderscheid te maken tussen verschillende soorten werknemers. Binnen het onderwijs zijn zowel ‘gewone’ werknemers als ambtenaren werkzaam. Het verschil in positie zit hem in het verschil tussen het bijzonder onderwijs en het openbaar onderwijs.
Het bijzonder onderwijs is het onderwijs op godsdienstige basis, zoals de katholieke en protestantse scholen. In het bijzonder onderwijs zijn werknemers werkzaam met een arbeidsovereenkomst. Dit zijn dus geen ambtenaren.
In het openbare onderwijs zijn ambtenaren werkzaam. Dit verschil is terug te vinden op alle niveau’s binnen het onderwijs, dat wil zeggen het primair onderwijs (basisonderwijs), voortgezet onderwijs, het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. Het ontslag en de verplichtingen die daarmee samenhangen zoals re-integratie en outplacement zijn vaak per niveau anders geregeld.
Verder gelden op alle niveau’s specifieke uitkeringsregelingen. Het verschil tussen ‘gewone’ werknemers in het onderwijs en ambtenaren in het onderwijs is vooral zichtbaar als het gaat om ontslag. Voor de ambtenaar gelden bijzondere procedures en regelingen bij ontslag die niet van toepassing zijn op de ‘gewone’ werknemer in het onderwijs.

Eigen risicodrager

Wel is het zo dat alle onderwijsinstellingen eigen risicodrager zijn. Dit houdt in dat de onderwijsinstellingen geen premie hoeven af te dragen voor bijvoorbeeld de WW. daar staat wel tegenover dat een onderwijsinstelling zorg moet dragen voor de re-integratie (outplacement) van een werknemer ook nadat het dienstverband is beëindigd. Soms is bij beeindiging een outplacement verplicht. Bij elke ontslag situatie is getuigt het in elk geval van goed werkgeverschap als de werknemer gebruik kan maken van een outplacement.

Ook de ambtenaar in het onderwijs vreest voor zijn baan.

Een op de drie ambtenaren vreest ontslag

Het kabinet Rutte snijdt ook in eigen vlees en heeft bekend gemaakt 6.5 miljard te willen bezuinigen op de ambtelijke molen. Dit zorgt voor veel onzekerheid gezorgd onder de ambtenaren; maar liefst 1 op de 3 ambtenaren vreest op het moment voor zijn baan. Vooral uitvoeringsorganisaties, welke niet direct onder de overheid vallen maar wel worden bekostigd door de overheid, bereiden zich voor op krimp en banenverlies.  Vanzelfsprekend gaat deze onzekerheid gepaard met een gespannen sfeer op de werkvloer. Een bezuiniging van 6.5 miljard zal logischerwijs tot reorganisaties, fusies en inkrimping leiden, is de gedachte. Daarbij wordt massaal gevreesd voor de ambtenarenbaan.
Minister Donner (BZK) laat in zijn antwoord hierop weten de onrust zeker te begrijpen en pleit voor meer duidelijkheid over aankomende veranderingen zodat de ambtenaren waaronder ook de ambtenaren uit het onderwijs weten waar ze aan toe zijn. Hierbij moet ook voorkomen worden dat er een te grote uitstroom van ambtenaren teweeg wordt gebracht. Door de onzekerheid kiezen veel ambtenaren eieren voor hun geld en gaan op zoek naar een andere baan.
Echter zullen we nog geduld moeten hebben tot 20 september, als de begroting voor 2012 bekend gemaakt wordt. Pas dan is het duidelijk hoe de voorgenomen bezuinigingen worden uitgevoerd.