Maatregelen regeerakkoord die onderwijsarbeidsmarkt raken

Welke maatregelen uit het Regeer en-gedoogakkoord van VVD-CDA-PVV raken de onderwijsarbeidsmarkt en hoe reageren werknemers- en werkgeversorganisaties daarop?

Het SBO heeft de maatregelen uit het Regeerakkoord verzameld die specifiek de onderwijsarbeidsmarkt in het onderwijs raken. U treft ze hier op een rij aan. Ook kunt u een overzicht van de reacties van de werknemers- en werkgeversorganisaties downloaden.

Arbeidsmarkt
Het regeerakkoord bevat de volgende afspraken die specifiek de onderwijsarbeidsmarkt aangaan:

  • in 2011 worden de lonen in de collectieve sector (behalve de zorg) bevroren;
  • het Actieplan ‘Leerkracht van Nederland’ wordt wel voortgezet;
  • de overhead in het onderwijs wordt beperkt, er komt meer ruimte voor vakmanschap;
  • er komt in het po/vo/mbo meer ruimte voor prestatiebeloning op basis van objectief gemeten leerwinst, zowel van personen als van teams. Structureel komt hiervoor €250 mln. beschikbaar na 2015. Er wordt tevens toegewerkt naar een absolute kwaliteitsnorm voor het onderwijs waarbij de toegevoegde waarde (leerwinst) zwaarder meeweegt bij de beoordeling van scholen en instellingen;
  • de kwaliteitsverhoging van de lerarenopleiding wordt voortgezet;
  • in de pabo komt differentiatie die leidt tot een brede bevoegdheid voor de hele
    basisschool, maar een specifieke bekwaamheid voor het jongere of oudere kind;
  • binnen een jaar komt de sector met een beroepsregister waarbij de inschrijving is gekoppeld aan een periodieke bijscholingsvereiste;
  • er komt extra budget (€150 mln.) in het po/vo/mbo voor scholing, gekoppeld aan het in ontwikkeling zijnde register met de verplichting voor het onderhoud en waar nodig verhoging van kennis en vaardigheden van docenten en schoolleiders;
  • voor topinkomens in de collectieve sector wordt de hoogte van de ontslagvergoeding gemaximeerd op €75.000;
  • van de onderwijsinhoudelijke thema’s in het funderend onderwijs springt het ‘passend onderwijs’ het meest in het oog. De invoering daarvan wordt voortgezet, maar het totale budget ervoor wordt met €300 mln. verlaagd.

Vooral de nullijn voor de salarisontwikkeling is relevant, omdat in de  Nota Werken in het Onderwijs 2011 (WIO) van OCW de verlaagde raming van het lerarentekort mede afhankelijk is gemaakt van een marktconforme loonontwikkeling (Nota WIO 2011, pag. 55). Een bevriezing van lonen kan dus volgens OCW leiden tot grotere tekorten dan de thans geraamde 3.600 – 4.000 voltijds leraren in het voortgezet onderwijs in 2014.