Hoger onderwijs voor het blok

Hoger onderwijs voor het blok

Minder van hetzelfde in het hoger onderwijs en hogere kwaliteit. Dat is wat de staatssecretaris van onderwijs wil met het plan dat hij onlangs naar de Tweede Kamer stuurde. Om dit te realiseren, wil de staatsecretaris het hoger onderwijs de mogelijkheid geven studenten te weigeren. Ook moeten ze gebieden kiezen waarin ze willen uitblinken. Een hogeschool of universiteit  moet niet meer álle opleidingen willen aanbieden die er zijn. De grote vraag is: gaat dat lukken, nu er de komende jaren flinke bezuinigingen aankomen? De voorstellen komen uit het advies van de commissie-Veerman, die vorig jaar april de toekomst van het hoger onderwijs onderzocht. Helaas zijn er geen voorstellen gedaan om hoger onderwijs en universiteiten beter om te laten gaan met loopbaanvragen voor hoger opgeleiden

Het is aan het hoger onderwijs zelf om een eigen profiel op te stellen. Het maken van keuzes blijkt lastig voor de instellingen. Want als je investeert in de ene opleiding gaat dat ten koste van de andere. En geen enkele universiteit of hogeschool zal zeggen dat een deel van haar studies eigenlijk wel geschrapt kan worden. Er is nog een reden dat het schrappen van studies bemoeilijkt: het raakt de instellingen rechtstreeks in hun portemonnee. Want een universiteit of hogeschool krijgt nog altijd betaald per student. Dus hoe meer studenten je binnenhaalt, hoe meer geld je hebt. Om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, moet dat laatste principe veranderen. Dat is de belangrijkste voorwaarde. Anders blijven universiteiten blootstaan aan de verleiding om zoveel mogelijk studenten aan te trekken.

De staatssecretaris is wel bezig te onderzoeken hoe een andere verdeling eruit kan zien. In een nieuw systeem zou het geld moeten gaan naar de hogeschool of universiteit die de meeste kwaliteit levert, niet die de meeste studenten heeft. Zo’n nieuwe verdeling is er echter niet zo snel. Want wat ís kwaliteit eigenlijk? Hoe meet je dat? En hoe voorkom je dat er in zo’n systeem ’afvoerputjes’ ontstaan, waar er per student nog minder geld beschikbaar is dan nu?

Een tweede voorwaarde die de staatssecretaris stelde, was extra investeren in het onderwijs. Die aanbeveling heeft Zijlstra niet opgevolgd. Integendeel: tot 2015 staat de universiteiten en hogescholen een flinke bezuiniging te wachten. Daarna komt er volgens het kabinet weer geld vrij. Maar of Zijlstra het nu zo bedoeld heeft of niet, juist die bezuinigingen kunnen de instellingen dwingen om zich te gaan specialiseren, precies zoals Veerman wilde. Want er moet zo veel worden ingeleverd (15 tot 20 procent van het budget, volgens de vereniging van universiteiten), dat de kaasschaaf niet langer uitkomst biedt. Bestuurders moeten de komende jaren harde keuzes gaan maken: opleidingen sluiten – en dus specialiseren – kon wel eens onvermijdelijk zijn. De geplande investeringen kunnen helpen bij het re-integreren van werknemers uit het onderwijs.

Het kabinet voert de plannen van Veerman dus uit, maar zonder aan de gestelde voorwaarden te voldoen. Onder deze omstandigheden zal het hoger onderwijs zich slechts met tegenzin verbeteren – als het al gebeurt.

Wat wil staatssecretaris Zijlstra?

Universiteiten en hogescholen krijgen meer ruimte om studenten te selecteren: zij mogen deels zelf bepalen wie ze toelaten en wie niet.

Er komen intakegesprekken voor aankomende studenten; om dat mogelijk te maken, moeten studenten zich straks aanmelden.

Het onderwijs moet intensiever: meer contact tussen student en docent, meer studenten die extra’s doen buiten het reguliere programma om, betere docenten.

Het verschil in titels voor afgestudeerden verdwijnt: een bachelor is een bachelor, een master een master – of hij nu aan een hogeschool of aan een universiteit is afgestudeerd.

Er komen tweejarige hbo-opleidingen, met als afsluitende titel de associate degree. De proef hiermee wordt definitief.

Voor vwo’ers komen er driejarige hbo-opleidingen. Om aantrekkelijk te zijn voor vwo’ers moet de onderwijskwaliteit omhoog.